Een van de eerste dingen die je leert in de vaderlandse geschiedenisles: Karel de Grote bevordert in de middeleeuwen als eerste vorst een structurele opzet van het onderwijs.


Dat deed hij waarschijnlijk omdat hij schrijvers en ambtenaren nodig had om zijn rijk administratief te organiseren. Tevens introduceerde hij, soms met harde hand. in zijn hele rijk en in de wingewesten het christendom. Christelijke zendelingen uit Ierland en Engeland verzorgden het onderwijs. In Maastricht, Utrecht, Aken, Keulen, Nijmegen, Munster en Luik ontstonden scholen, verbonden aan kathedralen of aan het keizerlijk hof. De leerlingen kwamen van heinde en verre, niet alleen om te leren lezen en schrijven, maar ook om te zingen en zich wiskunde en de beginselen van de Latijnse grammatica eigen te maken. Er waren slechts weinig geschreven boeken en daarom moest de leerling al snel proberen alles te onthouden wat hij las: naderhand opzoeken kon niet! Vandaar dat de stof in de vorm van dialogen of gedichten, ontleend aan het dagelijks leven, werd aangereikt. Een paar van die dialogen zijn bewaard gebleven en geven ons meteen wat inzicht over straffen op school:

Leraar: "Waarover willen jullie spreken?"
Leerlingen: "Wat zouden we anders willen dan goed te leren spreken over dingen die nuttig zijn?"
Leraar: "Zouden jullie ook gekastijd willen worden bij de lessen?"
Leerlingen: "Wij willen liever omwille van het onderricht gekastijd worden dan dom blijven..."

Nog een fragment waarin sprake is van straffen:
Leraar: "Ben je vandaag geslagen?"
Leerling: "Nee, want ik heb goed opgelet."
Leraar: "En je makkers, hoe hebben die zich gehouden?"
Leering: "Hoe kunt U me dat vragen? Ik durf U onze geheimen niet te vertellen. Ieder weet van zichzelf wel of hij geslagen is of niet."

Klikken wordt in deze samenspraak dus duidelijk afgekeurd.

 
»  MEDIA 


klik hier om dit item te openen
miniatuur
roedeslagen
« openen