In de 19e eeuw gebeurt er veel in de Lage Landen bij de zee: het onderwijs wordt bij wet geregeld. Na een schoolstrijd komt er naast de openbare scholen ruimte voor het bijzonder onderwijs.


Er is aanvankelijk nog weinig tegenstand tegen lijfstraffen, maar wel put men zich uit in allerlei regels en voorwaarden daarbij:
  • Het kind dient de straf als terecht te ervaren.
  • Het moet de zin inzien van de straf.
  • De straf moet aangepast zijn aan leeftijd en persoon van het kind.
  • Elke straf dient een duidelijk einde te hebben.
  • Men mag het kind niet steeds aan een gegeven straf blijven herinneren.
  • Als men de straf heeft ondergaan is alles weer vergeven en vergeven.
Aan het einde van de 19e eeuw komt in de wet te staan dat er op school niet meer geslagen mag worden. Dat mocht dan wel in de wet staan, het gebeurde nog wel. Een kind had vrij snel een draai om de oren te pakken. Een pets met een liniaal over de vingers, of muilperen van "klits-klets-klanderen", het kwam allemaal voor. De vernedering om een half uur met je gezicht naar het bord te staan met je armen vooruit, soms zelfs met een paar zware boeken erop, of geknield met je blote knietjes op de planken vloer voor het bord te moeten zitten was evenmin gering. Domme kinderen moesten soms een hele dag een ezelsbord dragen.

Tot ver na de tweede wereldoorlog bleef het in onze 21e-eeuwse ogen erg streng op de scholen in Nederland. Ook in de hoek staan, op de gang gezet worden of nablijven en stapels strafregels schrijven bleven geliefde maatregelen om de leerling een lesje te leren. Op de meeste scholen van nu worden dit soort straffen niet meer gegeven. Apart zitten of even op de gang om af te koelen is normaal. Er wordt ook meer gepraat met de leerlingen: Waarom doe je zo? Wat is er aan de hand?

 
»  MEDIA 


klik hier om dit item te openen
link naar artikel
een rotterdamsche scholier ...
« openen



klik hier om dit item te openen
foto
het ezelsbord
« openen



klik hier om dit item te openen
tekening
alternatieve straf in de 20e eeuw
« openen