Bekende Nederlanders zoals Ruud Lubbers en Hans van Mierlo hebben, evenals duizenden leeftijdgenoten, hun jongensjaren doorgebracht binnen de muren van een rooms-katholieke kostschool.


In de periode van het 'rijke roomse leven' (tussen 1920 en 1965) waren er veel van die scholen. Het waren vaak instellingen met een lange en eerbiedwaardige geschiedenis die jongens opleidden tot priester of hen klaarstoomden voor een loopbaan in de maatschappelijke of politieke elite. Deze internaten werden meestal geleid door ordes en congregaties van paters, broeders en fraters. Hoe zag het leven er binnen de muren van dit soort instituten uit? Wat mocht? Wat was verboden? Gemeten naar de huidige maatstaven was het regime op zo'n school tamelijk streng. Praten in de slaapzaal kon betekenen dat je een poos op je knieën moest zitten, omkijken in de studiezaal betekende een tik op je vingers, te laat in de kapel leverde een hele vrije middag binnen blijven en straf schrijven op ...

Lees verder over:
  • toezicht : Op de jongenskostschool werd je overal in de gaten gehouden ... zelfs op het toilet!
  • straf & beloning : Ook werd er beloond als je een goede prestatie had geleverd.
  • de gezaghebbers : De schoolleiding en de docenten waren niet mals op je jongenskostschool.
  • wegsturen : Men had genoeg redenen om de zwaarste straf toe te passen: het van school sturen.
Meer over dit onderwerp kunt u lezen in "Jongens op kostschool" door Jos Perry, A.W. Bruna uitgevers Utrecht, 1991. Uit dit boek zijn ook citaten uit dit deel van de site afkomstig.

 
»  MEDIA 


klik hier om dit item te openen
schildering
wat god wil
« openen